Medineth Grobbendonk - Hoorcentrum

Afspraken: 014 50 76 50nathalie@veranneman-antwerpen.be

Gelieve het e-mailadres enkel te gebruiken voor dringende zaken.

Afspraken: 014 50 76 50nathalie@veranneman-antwerpen.be

Gelieve het e-mailadres enkel te gebruiken voor dringende zaken.

hoorcentrum

U kan bij de Medineth-hoorspecialist (audioloog) terecht voor een vrijblijvende gehoortest of advies, alsook een vrijblijvende proef met hoorapparaten (op voorschrift van een neus-keel-en oorarts) en het bijregelen en afstellen van hoorapparaten. Verder kunnen wij u helpen met herstellingen van alle merken, dienst na verkoop (batterijen, onderhoudsprodukten…), zwemdopjes en slaapdopjes (standaard of op maat gemaakt), gehoorbescherming (werk, concerten, muzikanten…), standaard of op maat gemaakt. Ook voor hoorhulpmiddelen voor doven, slechthorenden (tril- en flitswekkers, TV-hoorsystemen, FM-systemen, telefoons met hoorversterking, ringleidingssystemen, waarschuwings-en signalisatiesystemen) kan u bij onze audiologe terecht.

Ons gehoor

Om goed te kunnen begrijpen wat een gehoorverlies is, is het eerst noodzakelijk om te begrijpen hoe het gehoor en het oor werken. Geluiden die door de lucht voortbewegen kunnen worden omschreven als luchtdrukvariaties of trillingen van de luchtmoleculen. Deze luchtdrukvariaties creëren geluidsgolven die kunnen worden waargenomen door het menselijke oor.

Het oor is verantwoordelijk voor het horen. Het vangt de geluidsgolven op en zet deze om in zenuwpulsjes die door de hersenen worden verwerkt.

Het oor bestaat uit drie delen: het buitenoor, het middenoor en het binnenoor:

Het buitenoor bestaat uit een uitwendig, kraakbenig deel (de oorschelp) en de gehoorgang. Het buitenoor werkt als een soort trechter, die de geluidsgolven opvangt en deze naar het trommelvlies leidt. Het trommelvlies bevindt zich aan het eind van de gehoorgang en vormt de grens met het middenoor.

Het middenoor is een met lucht gevulde holte. De luchtdruk in het middenoor wordt geregeld door de buis van Eustachius, die de verbinding vormt tussen het middenoor en de neus/keelholte. Er bevinden zich drie gehoorbeentjes in het middenoor; de hamer (malleus), het aambeeld (incus) en de stijgbeugel (stapes). Deze gehoorbeentjesketen werkt als een soort hefboom: het geeft de geluidstrillingen door van het trommelvlies aan het binnenoor en versterkt ze tevens.

Het binnenoor is een met vloeistof gevulde ruimte die de vorm van een slakkenhuis heeft. De verbinding tussen het middenoor en het binnenoor wordt het ovale venster genoemd. De voetplaat van de stijgbeugel is in het ovale venster bevestigd en werkt als een soort piston die de vloeistof in het binnenoor beweegt.

In de cochlea bevinden zich ongeveer 23.000 buitenste haarcellen (zintuigcellen), die worden geprikkeld door bewegingen van de vloeistof. Worden de haarcellen geactiveerd, dan zenden zij pulsjes naar de hersenen, die deze pulsjes interpreteren als geluid.
Naast de cochlea (slakkenhuis) maakt ook het evenwichtsorgaan deel uit van het binnenoor.

De werking van het oor

De oorschelp en de gehoorgang vangen de geluidstrillingen op en ‘bewerken’ deze. Vervolgens wordt het trommelvlies in beweging gezet. De mechanische trillingen van het trommelvlies worden doorgegeven aan de stijgbeugel door de hamer en het aambeeld. De stijgbeugel beweegt heen en weer als een piston in het ovale venster, waardoor de vloeistof in het slakkenhuis wordt bewogen.

Dit resulteert in golfbewegingen in het slakkenhuis waardoor de haren van de haarcellen in het binnenoor gaan bewegen. Worden de haarcellen geprikkeld, dan zenden zij zenuwpulsjes via de gehoorzenuw naar het deel in de hersenen dat zich net achter het slaapbeen bevindt, ook wel het hoorcentrum genoemd.

De frequentie van het geluid bepaalt welke groep haarcellen wordt geactiveerd, waardoor het mogelijk is om verschillende geluiden te onderscheiden. Zijn er haarcellen beschadigd, bijvoorbeeld door veroudering, ziekte of andere oorzaken, dan ontstaan er problemen bij het horen van bepaalde geluiden en bij het onderscheiden van geluiden.

Gehoorverlies

Gehoorverlies wordt vaak gerelateerd aan ouder worden, maar er zijn vele andere oorzaken.

Afhankelijk van de plaats in het oor waar het gehoorverlies wordt veroorzaakt, is er sprake van een geleidingsverlies of een perceptief verlies. Ook een combinatie van beiden is mogelijk.

De mate van gehoorverlies wordt bepaald in relatie tot een normaal werkend oor. Vaak is het mogelijk om te lokaliseren waar in het oor het gehoorverlies wordt veroorzaakt. Deze informatie is erg belangrijk voor het bepalen van de beste behandeling voor het verlies.

Wordt het geluid niet goed door het buitenoor en/of het middenoor geleid, dan resulteert dit in een geleidingsverlies. Dit type gehoorverlies vindt zijn oorsprong in de oorschelp, de gehoorgang, het trommelvlies, de gehoorbeentjes, de middenoorholte of een combinatie hiervan.

Oorzaken van geleidingsverlies:

  • Oorsmeer
  • Ontsteking van het middenoor
  • Perforatie van het trommelvlies
  • Otosclerose
  • Onderbreking van de gehoorbeentjesketen
  • Misvorming van het buitenoor

Een geleidingsverlies resulteert meestal in een licht tot matig gehoorverlies. Het verlies kan bij alle frequenties in ongeveer gelijke mate optreden, maar kan ook met name het lage tonen gebied treffen.

Behandeling:
De meeste geleidingsverliezen kunnen worden behandeld met medicijnen of met een operatie, bijvoorbeeld als het gehoorverlies wordt veroorzaakt door een ontsteking van het middenoor. Sommige geleidingsverliezen zijn permanent of niet behandelbaar, maar mensen met een geleidingsverlies kunnen doorgaans goed worden geholpen met een hoortoestel.

Een perceptief gehoorverlies wordt veroorzaakt door een aandoening van het binnenoor. Er is dus sprake van een perceptief gehoorverlies als de haarcellen, de zenuwvezels of de verbinding van de zenuwvezels met het slakkenhuis zijn beschadigd of niet optimaal functioneren. Is een onderdeel van het binnenoor beschadigd, dan wordt het vermogen om mechanische energie om te zetten in elektrische pulsjes die naar de hersenen worden gestuurd, verminderd of raakt dit vermogen zelfs verloren.

Karakteristieke kenmerken van een perceptief gehoorverlies:

  • Moeilijkheden om geluiden te horen, vooral zachte geluiden
  • Moeilijkheden met spraakverstaan
  • Moeilijkheden om uit een aantal geluiden een bepaald geluid te onderscheiden, zelfs als dit een hard geluid is
  • Zachte geluiden worden als veel te zacht waargenomen en luide geluiden juist als te luid
  • Een perceptief gehoorverlies gaat vaak gepaard met tinnitus (oorsuizen)

Oorzaken van een perceptief gehoorverlies:

  • Ouderdom
  • Lawaaibeschadiging
  • Erfelijk, aangeboren
  • Ziekte of medicijngebruik

Behandeling:
Een perceptief gehoorverlies kan niet worden verholpen met een operatie of met medicijnen. Veel mensen met een perceptief gehoorverlies hebben echter wel baat bij het gebruik van hoortoestellen.

Hoorapparaten proberen

In België heeft iedere persoon recht op een gratis proefperiode met hoortoestellen, zonder voorwaarden. Hiervoor dient u eerst bij een NKO-arts te gaan. Deze zal een medische controle van de oren en een gehoortest doen. Als blijkt dat u een gehoorverlies heeft, zal deze u een voorschrift bezorgen. Met dit voorschrift kan u zich naar ons hoorcentrum begeven en een afspraak maken.

Uw audioloog zal extra tests afnemen met betrekking tot de spraakverstaanbaarheid en oncomfortabel niveau. Hij/zij luistert naar uw verhaal en de moeilijkheden die u ervaart met uw gehoorprobleem. Hij/zij zal met u de mogelijkheden overlopen en een aantal apparaten voorstellen.

Op het einde van deze eerste sessie zal uw audioloog uw hoortoestel(len) bestellen of een oorafdruk nemen om een op maat gemaakt oorstukje of schaaltje te laten maken.

Ter gelegenheid van uw tweede bezoek wordt uw hoortoestel geprogrammeerd volgens uw gehoorverlies en de werking ervan uitgelegd. Vanaf dan begint de proefperiode. In België is deze proefperiode verplicht gedurende minimum 2 weken, maar duurt doorgaans langer. Tijdens de proefperiode is het belangrijk dat u zoveel mogelijk ervaringen op doet met uw hoortoestel(len) in zoveel mogelijk situaties.

Bij uw volgende bezoeken wordt er goed naar uw ervaringen geluisterd en op basis daarvan kunnen uw hoortoestel(len) aangepast worden of iets anders voorgesteld worden. Eens u tevreden bent over uw hoortoestel(len) wordt uw spraakverstaanbaarheid met de hoortoestellen nagegaan en een verslag opgemaakt voor de NKO-arts en de mutualiteit.

Uw audioloog zal een aanvraag indienen bij uw mutualiteit voor uw terugbetaling. Deze terugbetaling is een vast bedrag, onafhankelijk van de prijs van het apparaat dat u gekozen heeft.

Modellen van hoorapparaten

Achter-het-oor hoortoestellen (AHO’s) worden achter het oor gedragen en zijn door middel van een slangetje met het oorstukje verbonden, dat in het oor wordt geplaatst.

Gebruik van achter-het-oor toestellen:

Een achter-het-oor toestel bestaat uit een behuizing die de elektronica bevat, een oorhaak en een slangetje dat de verbinding vormt met het oorstukje.
Het oorstukje wordt op maat gemaakt. Om de mogelijkheden van het hoortoestel ten volle te kunnen benutten en om terugkoppeling (fluiten) te voorkomen is het belangrijk dat het oorstukje goed in het oor past.
De versterking door het hoortoestel wordt automatisch aangepast en/of kan handmatig worden aangepast met behulp van een wieltje of een hendeltje.
Bij sommige typen hoortoestellen is de batterijlade tevens de aan/uitschakelaar.
Deze toestellen zijn mogelijk voor lichte tot zeer zware gehoorverliezen.

Soorten achter-het-oor toestellen:
Er zijn verschillende typen achter-het-oor toestellen, waaronder:

  • Mini-oorhangers voor de lichte en matige gehoorverliezen, meestal uitgerust met een programmatoets. Indien nodig kunnen er 2 of meer luisterprogramma’s ingesteld worden.
  • Midi-oorhangers voor de lichte en matige gehoorverliezen, waarbij er, naast een programmatoets, ook een volumeregelaar voorzien is, om zelf de luidheid een beetje bij te stellen.
  • Krachtige tot zeer krachtige oorhangers voor mensen met een ernstig gehoorverlies, ook voorzien van een programmatoets en een volumeregelaar.
  • De meeste toestellen zijn uitgerust met 2 microfoons, waardoor het spraakverstaan in rumoer verbetert, en werken ook automatisch, naargelang de luistersituatie.
  • Optioneel (niet bij alle toestellen) kan er ook gekozen worden voor een afstandsbediening waarmee men ook het volume kan regelen en kan wisselen van luisterprogramma.

Een in-het-oor toestel is een onopvallend hoortoestel dat in de gehoorgang wordt geplaatst. Het bestaat uit slecht één deel, waarin de elektronica is geplaatst. Het schaaltje wordt op maat gemaakt na het maken van een afdruk van de gehoorgang van de gebruiker. Deze toestellen zijn mogelijk voor lichte tot matige gehoorverliezen.

Gebruik van in-het-oor-toestellen:
Om het toestel te kunnen dragen moet de gehoorgang een bepaalde afmeting en een bepaalde vorm hebben. Deze toestellen kunnen niet gemaakt worden bij mensen met smalle gehoorgangen.

Om de kleine onderdelen van het toestel te kunnen bedienen is het belangrijk dat iemand beschikt over een goede motoriek en een goed gezichtsvermogen.
Veel digitale in-het-oor toestellen werken volledig automatisch, maar sommige typen kunnen ook een programmatoets hebben.

Het volledig-in-het-kanaaltoestel is het kleinste type hoortoestel. Het wordt diep in de gehoorgang geplaatst en is daardoor vrijwel onzichtbaar. Deze toestellen kunnen niet gemaakt worden voor smalle gehoorgangen. Ondanks de kleine afmetingen bevat een volledig-in-het-kanaaltoestel dezelfde digitale technieken en van exact dezelfde kwaliteit als die in andere hoortoestellen.

Deze teostellen zijn mogelijk voor lichte tot matige gehoorverliezen. Er is echter geen plaats voor een luisterspoel/telefoonspoel. De plaatsing diep in de gehoorgang vermindert de hinder van windgeruis en stelt de gebruiker doorgaans in staat om probleemloos te telefoneren of geluiden te lokaliseren.

Een volledig-in-het-kanaaltoestel gebruiken:

  • Volautomatisch zonder volumeregelaar of programmatoets.
  • Het hoortoestel is voorzien van een nylon trekkoordje om het hoortoestel eenvoudig uit het oor te verwijderen.
  • De batterij wordt in de ronde batterijhouder geplaatst, die tevens dienst doet als aan/uit-schakelaar.
  • Het hoortoestel fluit als het wordt ingeschakeld, waardoor u weet dat de batterij werkt. Is het hoortoestel correct in het oor geplaatst, dan stopt het fluiten.
  • Het hoortoestel wordt uitgeschakeld als de batterijlade wordt geopend. Open de batterijhouder niet te ver; d.w.z. niet verder dan een hoek van 90° met de bovenkant van het toestel.

Dit zijn kleine hoorapparaten achter-het-oor, met een maximale ventilatie of verluchting van de gehoorgang. Het geluid wordt doorgegeven dankzij fijne tubes en kleine oordopjes of op maat gemaakte schaaltjes. Daardoor wordt het geheel ook vrijwel onzichtbaar.

Het grote voordeel van dit model is een maximaal ‘open’ comfort: geen ‘stop’-gevoel meer, geen kauwgeluiden en een natuurlijke eigen stem. Deze toestellen zijn mogelijk voor lichte tot matige hoogfrequente gehoorverliezen.

Een recente ontwikkeling is het receiver-in-canal (RIC) toestel. In tegenstelling tot een klassiek achter-het-oor toestel, waarbij alle onderdelen zich in dezelfde behuizing bevinden, wordt de luidspreker van een RIC-toestel in de gehoorgang geplaatst. Hierdoor wordt de behuizing kleiner en valt het minder op. Dit type is geschikt voor lichte tot ernstige gehoorverliezen.

Een RIC-toestel bestaat uit 3 onderdelen: de behuizing, die achter het oor wordt gedragen, een dun draadje dat de behuizing met de luidspreker verbindt en de luidspreker die in de gehoorgang geplaatst wordt.

Eerste aanpassing

Adviezen voor mensen die voor het eerst een hoortoestel gaan dragen
Het is belangrijk dat iemand die voor het eerst een hoortoestel draagt daarbij een goede start maakt. Hierna vindt u adviezen die u daarbij kunnen helpen.

De weg naar goed horen
De meeste moderne hoortoestellen bieden een scala aan mogelijkheden, parameters en kenmerken die de gevolgen van de meeste soorten gehoorverliezen kunnen verminderen. Bovendien kunnen deze toestellen individueel worden aangepast, zodat de gebruiker kan profiteren van een heldere, natuurlijke en aangename geluidskwaliteit.

De aanpassing van een hoortoestel
Juist omdat er zoveel mogelijkheden zijn, bestaat ook de kans dat de aanpassing de eerste keer nog niet optimaal is. De eerste uitdaging voor de oren en de hersenen is het wennen aan een heleboel geluiden die de hoortoestelgebruiker soms al vele jaren niet meer heeft gehoord. Dit vraagt veel tijd en is dikwijls ook vermoeiend in het begin.

Ook de eigen spraak en de spraak van anderen zal in het begin anders klinken, maar ook dat is een kwestie van tijd en gewenning. Bovendien heeft iedereen een ander gehoorverlies en reageert anders op hoorapparaten, zodat het nodig kan zijn om de toestellen fijn te regelen. Dit is een zoektocht, die de audioloog samen met de klant onderneemt op basis van diens ervaringen tijdens de proefperiode.

Meestal wordt er, na verloop van tijd, wel een juiste regeling gevonden, zodat men zich in elke situatie comfortabel voelt met zijn apparaten. In sommige gevallen lukt het echter niet om een oplossing voor het hoorprobleem te vinden. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de hoorapparaten zo veel mogelijk –met plezier- gedragen worden en niet in de kast belanden.

Een nieuwe geluidswereld!

We ‘horen’ met onze oren, maar ‘verstaan’ met onze hersenen !

Iemand die voor het eerst een hoortoestel gebruikt, krijgt onder andere te maken met: 

  • het accepteren van een nieuwe geluidsomgeving (spraak en geluiden)
  • het wennen aan het feit dat er iets in het oor zit en soms een ‘verstopt’ gevoel geeft
  • een andere waarneming van de eigen stem en het horen van geluiden in het lichaam

De eerste paar dagen kunnen de geluiden die de gebruiker hoort door de hoortoestellen onnatuurlijk en overdonderend overkomen. Bovendien kan het moeilijk zijn om de verschillende geluiden te onderscheiden.

Realiseert u zich echter dat niet alleen de oren moeten wennen aan het verwerken en waarnemen van het nieuwe geluid, maar ook de hersenen en dit maakt het de eerste dagen ook vermoeiend.

Het is uiteraard belangrijk om de hoorapparaten zoveel mogelijk en in zoveel mogelijk luistersituaties te dragen. Tijdens de proefperiode zal de klant zeer regelmatig op controle gaan in het hoorcentrum om de ervaringen te bespreken en de toestellen eventueel te laten fijnregelen.

Geluidsbalans
Om de juiste fijnregelingen te kunnen toepassen heeft de audioloog nauwkeurige informatie nodig. De mededeling ‘het klinkt niet goed als er plotseling een hard geluid is’, is veel informatiever voor de audioloog dan ‘het klinkt niet goed’. Probeer ook na te gaan of de problemen zijn gerelateerd aan hoge/scherpe of juist lage/doffe geluiden, of het geluid vervormd klinkt of onnatuurlijk en of spraak duidelijk wordt weergegeven. Let u ook op of het geluid aangenaam of juist te hard of te zacht klinkt in een lawaaiige omgeving.

Luister naar verschillende geluidsbronnen, zoals gerinkel van servies en bestek, stromend water uit een kraan, het doortrekken van het toilet, verkeersgeluiden, voetstappen op een harde vloer, kinderstemmen, muziek, een deur die dichtslaat, gelach, gereedschap, een draaiende machine, enz. Belangrijk om zo veel mogelijk geluidsindrukken op te doen, zowel binnen als buiten. Probeer te horen of deze geluiden een natuurlijk onderdeel van de geluidsomgeving vormen. Denkt u dat deze dagelijkse geluiden niet in balans zijn, of dat bepaalde geluiden niet goed worden weergegeven of zelfs irritant zijn, dan kan een goede omschrijving hiervan de audioloog duidelijk maken wat er niet goed is.

Bij de meeste digitale hoortoestellen is het mogelijk om de balans tussen de luide en zachte geluiden in te stellen. Luister of zachte geluiden (het tikken van een klok, het geluid van de koelkast, verkeer op afstand, het fluiten van vogeltjes) niet onnatuurlijk luid zijn, maar realiseert u zich daarbij wel dat dit de geluiden zijn die u voorheen meestal niet kon horen. Vraag mensen met een goed gehoor uit uw omgeving hoe zij de balans ervaren.

Iets in het oor hebben
Er is tijd nodig om te wennen aan het feit dat er iets in het oor zit. Het is echter wel belangrijk dat het hoortoestel goed in het oor past. Past het oorstukje/schaaltje/dopje niet goed in de gehoorgang, dan kan het hoortoestel niet optimaal werken, gaan fluiten (terugkoppeling) of pijn doen.

Doet het oor pijn als het hoortoestel wordt gedragen, dan is er iets niet goed. Gedurende de eerste dagen kan het hoortoestel wat strak aanvoelen en het oor wat gevoelig zijn. Verdwijnt dit niet binnen een week, meld dit dan zeker zo snel mogelijk aan uw audioloog om het oorstukje/schaaltje te laten bijwerken of een andere maat van dopje te plaatsen. Een enkele keer kan het nodig zijn om een nieuw oorstukje/schaaltje te laten maken.

Ook is het belangrijk om het oorstuk, het schaaltje of het dopje juist in het oor te plaatsen. Dit wordt geoefend samen met de audioloog op het moment van de op proefgave van de hoorapparaten. Bij een foutieve plaatsing zal het oorstuk/schaaltje/dopje druk uitoefenen op een verkeerde plaats en zo ook pijn veroorzaken.

Soms kan iemand last krijgen van een branderig gevoel of een allergische reactie op het oorstukje/schaaltje/dopje. Verdwijnt dit niet binnen enkele weken, dan kan het nodig zijn om bijvoorbeeld oordruppels te gebruiken. Neemt u hiervoor contact op met de huisarts of de NKO-arts. Blijft de allergie bestaan, dan kan het nodig zijn om een oorstukje van een ander materiaal te laten maken.

De waarneming van de eigen stem
Draagt iemand voor het eerst een hoortoestel, dan kan de eigen stem in het begin onnatuurlijk klinken. De meeste mensen wennen hier echter binnen enkele weken aan. Is dat niet het geval, dan kan de audioloog het hoortoestel een beetje bijregelen of meer verluchting voorzien in het oorstukje, indien mogelijk.

Ook is er tijd nodig om te wennen aan ‘interne’ geluiden, zoals kauwgeluiden en het gevoel dat er iets in het oor zit. Aanvankelijk kan het moeilijk zijn om te bepalen hoe het volume van de eigen stem is. Familie en vrienden kunnen helpen om de juiste balans te vinden.

Oefening baart kunst
Treden er problemen op, dan kan de gebruiker – ongeacht de oorzaak – het beste contact opnemen met de audioloog. Doorgaans zijn er meerdere bezoeken nodig om een probleem op te lossen. Sommige gebruikers kunnen hierdoor ontmoedigd raken, of het gevoel hebben lastig te zijn, maar bij opgeven heeft niemand baat.

Hoortoestellen zijn belangrijke hulpmiddellen om de levenskwaliteit en stemming van iemand te verbeteren. Ook de audioloog ziet – uiteraard – ook graag een positief resultaat. Het wennen aan een hoortoestel zal enige tijd in beslag nemen, maar miljoenen ervaren hoortoestelgebruikers kunnen getuigen dat het de moeite waard is.

Onthoud echter altijd: er is maar één persoon die kan bepalen of de hoortoestellen goed werken – en dat is de gebruiker.

Waarom 2 hoorapparaten?

De wereld om u heen horen…
Niet alleen een geluidsbron kunnen waarnemen, maar ook kunnen horen waar deze vandaan komt (lokaliseren) is heel belangrijk voor de communicatie tijdens onze dagelijkse activiteiten. Ons vermogen om te bepalen uit welke richting een geluid komt is essentieel- bijvoorbeeld bij het oversteken van een drukke straat, of als we moeten reageren op een waarschuwing die ons wordt toegeroepen.

…met uw twee oren
Een van de grote voordelen van de plaats waar onze oren zich bevinden, aan weerszijden van het hoofd, is dat we hierdoor geluiden kunnen lokaliseren. Dankzij de afstand tussen onze oren bereiken de verschillende geluiden het ene oor iets eerder dan het andere en met een iets andere sterkte. De hersenen nemen dit waar en verwerken deze informatie, waardoor we kunnen horen waar een bepaald geluid vandaan komt.

Dankzij de combinatie van twee goede oren wordt het eenvoudiger om de geluiden om ons heen te horen, beter dan met slechts één oor. Werken beide oren optimaal, dan is het niet alleen eenvoudiger om geluiden te onderscheiden en spraak te verstaan in een rumoerige omgeving.

Is er sprake van een gehoorverlies in beide oren, dan levert het dragen van twee hoortoestellen vrijwel altijd meer voordelen op dan het gebruik van slechts één hoortoestel. Met twee hoortoestellen hoeft elk afzonderlijk hoortoestel minder versterking te leveren dan wanneer slechts één hoortoestel wordt gedragen. Dit betekent dat het achtergrondlawaai minder wordt versterkt en dat het risico op terugkoppeling (fluiten van het hoortoestel) wordt verkleind.

Het gebruik van twee hoortoestellen stelt de afzonderlijke oren in staat om beter te horen en het biedt tevens volgende voordelen: 

  • Het wordt eenvoudiger om spraak te verstaan in achtergrondlawaai.
  • Het is eenvoudiger om geluiden te lokaliseren, te weten waar een geluid vandaan komt.
  • De geluidskwaliteit en de ‘diepte’ van het geluid worden verbeterd, aangezien u veel beter hoort.

Sommige mensen denken dat het gehoor door het gebruik van hoortoestellen slechter wordt, omdat het niet langer nodig is zich in te spannen om te horen, of omdat de versterking het overgebleven gehoor zal beschadigen. Dit is niet het geval.

Het oor en de zenuwbanen naar de hersenen moeten worden gestimuleerd om het overgebleven hoorvermogen te activeren en te handhaven. Uit onderzoek is gebleken dat het hoorvermogen geleidelijk vermindert als onze oren geruime tijd niet worden gestimuleerd – een fenomeen dat in de audiologie auditieve deprivatie wordt genoemd.

Het wennen aan hoortoestellen kan enige tijd in beslag nemen, zowel door het gevoel “iets” in het oor te hebben als door de vernieuwde geluidsindrukken, die de oren en de hersenen moeten verwerken. Het is een nieuwe situatie die zowel oefening als geduld vergt.

Moeder natuur heeft ons twee oren gegeven om zo goed mogelijk te kunnen horen. Hoewel hoortoestellen het normale gehoor nooit helemaal kunnen herstellen, bieden de recente ontwikkelingen in de hoortoesteltechnologie wel de mogelijkheid om het overgebleven gehoor ten volle te benutten. En dat werkt het beste in stereo!

Communiceren met een slechthorende of een gehoortoesteldrager

Zorg ervoor dat de luisteromstandigheden zo goed mogelijk zijn: 

  • Vermijd achtergrondlawaai en een slechte akoestiek als u met een slechthorende praat. Bevindt u zich in een kamer waar het niet stil is, ga dan even naar buiten, of zoek een kamer op waar u wel kunt praten. Zet het geluid van de radio of de TV even uit. Staat er aan de straatkant een raam open, doe dit dan dicht zodat u niet wordt gestoord door verkeerslawaai.
  • Trek de aandacht van de slechthorende. Raak hem of haar even aan, klop op de tafel en kijk hem of haar direct aan, zodat duidelijk wordt dat u iets wilt zeggen. Vraag andere mensen om even wat zachter te praten. Houd pen en papier bij de hand als dat nodig zou zijn.
  • Geef aan waarover u wilt praten met behulp van enkele sleutelwoorden (bijv. ‘we hebben het over Rita’s dochter’ of ‘we praten over Steven’s werk’).
  • Spreek niet allemaal tegelijk, maar één voor één.
  • Zorg voor voldoende verlichting in de kamer – kaarslicht is weliswaar erg gezellig, maar de slechthorende kan daardoor niet goed liplezen.
  • Bedek uw mond niet (bijv. achter een krant of met uw hand), hierdoor wordt liplezen onmogelijk.
  • Spreek niet met volle mond, de verstaanbaarheid van wat u zegt wordt daardoor bemoeilijkt.

Wees u ervan bewust dat mensen met een gehoorverlies sneller vermoeid raken door een gesprek dan mensen met een goed gehoor. 

  • Vraag of uw gesprekspartner behoefte heeft aan een luisterpauze, of zich misschien even wil terugtrekken.
  • Vraag of uw gesprekspartner een rustige kamer nodig heeft om uit te rusten.

Verhef, als u het kunt vermijden, niet uw stem – en spreek nooit met luide stem rechtstreeks in het hoortoestel. 

  • Spreek op een normaal volume als u naast een slechthorende staat.
  • Articuleer goed en maak duidelijke, goed zichtbare mondbewegingen, maar overdrijf hierbij niet.

Kijk de slechthorende aan als u met hem of haar spreekt. 

  • Roep of praat niet vanuit een andere kamer.
  • Spreek nooit tegen een slechthorende als deze met de rug naar u toe staat. Ga naast hem staan en probeer de aandacht te trekken.
  • Blijf in een gesprek met een slechthorende niet naar een scherm of toetsenbord kijken.

Zorg voor voldoende licht 

  • Ga nooit met uw rug naar een raam of een open deur staan. Het licht uit het raam of de deur schijnt de slechthorende in de ogen en zorgt ervoor dat u in de schaduw staat. Dit betekent dat de slechthorende niet goed uw mond kan zien als u praat.
  • Zorg ervoor dat uw gezicht goed is verlicht als u praat. Hierdoor wordt liplezen eenvoudiger.

Spreek langzaam en duidelijk 

  • Slik geen woorden – of delen daarvan – in en praat langzaam, maar zonder te overdrijven. Als u bijv. ‘kakelt’ of ‘brabbelt’ bent u slecht te verstaan.

Kinderen en gehoor

Gehoorverlies bij kinderen
Is er sprake van een onderbreking van de weg die het geluid door het gehoororgaan volgt, als gevolg van een blokkade of een beschadiging, dan kan dit leiden tot een verminderd gehoor. Slechts enkele vormen van gehoorverlies zijn met medicijnen of een operatie te behandelen. De meeste anderen zullen het best worden geholpen door hoortoestellen te gebruiken.

Gehoorverlies heeft een grote invloed op de ontwikkeling van een kind.
Een kind dat met een gehoorverlies is geboren loopt een groter risico op een vertraagde spraak- en taal ontwikkeling dan een kind dat in dezelfde mate slechthorend wordt nadat het heeft geleerd spraak te verstaan. Daarentegen is de kans op de ontwikkeling van emotionele problematiek groter bij de laatste groep kinderen. De mate van verlies heeft ook een grote invloed. Hoe groter het gehoorverlies, des te groter is de kans op problemen.

Belang van een vroege diagnose
Het is heel belangrijk dat een gehoorverlies zo vroeg mogelijk wordt vastgesteld en dat direct daarna met de behandeling wordt begonnen.
Uit diverse onderzoeken blijkt dat slechthorende kinderen een grotere kans op een vrijwel normale spraak-taal ontwikkeling hebben als ze hoortoestellen krijgen aangepast voordat ze 6 maanden oud zijn. Vanzelfsprekend is het succes van deze aanpak mede afhankelijk van professionele begeleiding door het team van een audiologisch centrum.

Slechthorendheid is geen doofheid
Het begrip “gehoorverlies” hoeft niet te betekenen dat iemand doof is.
Iemand die doof is, is niet in staat geluiden te verwerken of te “horen” zonder of zelfs met een hoortoestel. Iemand die met behulp van hoortoestellen wèl in staat is te communiceren, noemen we niet doof maar in meer of mindere mate slechthorend.

Tekenen die kunnen wijzen op slechthorendheid
Kinderen die minder goed horen leren meestal dit te compenseren. Ze zijn gevoeliger voor andere signalen zoals visuele of voelbare prikkels. Hierdoor lijkt het alsof ze heel normaal reageren zodat het lastig is om een gehoorprobleem vroegtijdig te onderkennen.

In Vlaanderen wordt elke pasgeborene op gehoorverlies gescreend d.m.v. de ALGO-test. Deze test gebeurd een paar weken na de geboorte. Is de test negatief, dan wordt deze later herhaald. Is de test een tweede keer negatief, dan worden de ouders en het kind doorverwezen naar een gespecialiseerd team voor verder onderzoek.

Vertrouw op uw intuïtie
Onderneem actie als u ook maar een moment het idee hebt dat uw kind minder goed hoort: vraag uw huisarts naar advies, of vraag anders om een verwijzing naar een NKO-arts of een audiologisch centrum, gespecialiseerd in het onderzoeken van gehoor bij kinderen.

Een kind is nooit te jong voor een gehooronderzoek. Uit onderzoek blijkt dat hoe eerder een kind wordt aangepast met hoortoestellen, des te groter de kans is op een vrijwel normale spraak- en taalontwikkeling.

Een hoortest is een eenvoudige en pijnloze manier om vast te stellen of een kind echt alles kan horen wat de wereld te bieden heeft, of dat er sprake is van een gehoorverlies.

De diagnose
Het diagnostisch onderzoek is bedoeld om uw vermoedens dat uw kind slecht hoort te bevestigen of om duidelijk te maken dat die angst ongegrond is. Door verschillende testen uit te voeren kan de NKO-arts en de audioloog een diagnose stellen en aan de hand van de resultaten van dit onderzoek u meer vertellen over de mogelijke afwijking.

U krijgt dan te horen wat de aard is van de slechthorendheid (geleidingsverlies of perceptief gehoorverlies), de mate van slechthorendheid (licht tot zeer ernstig) en of de slechthorendheid één of beide oren betreft. Mogelijk dat ook iets gezegd kan worden over de prognose, dwz. of er rekening mee moet worden gehouden dat het gehoor verder achteruit gaat. Tenslotte wordt met u besproken welke behandelmethode het meest in aanmerking komt: operatie, hoortoestelaanpassing of een cochleair implantaat.

Informatie is belangrijk
Naast alle informatie die u krijgt, zal de audioloog of arts u graag wat meer vertellen over gehoorverlies, de consequenties en dan met name de gevolgen voor uw kind en wat dit kan betekenen voor het gezin. Mocht dit aan de orde zijn, dan zullen andere deskundigen worden ingeschakeld die u zullen helpen de juiste beslissingen te nemen in het belang van uw kind. Alles gericht op een zo goed mogelijke kwaliteit van leven.

Kenmerkende reacties
De meeste ouders ervaren de bevestiging van hun vermoeden dat hun kind slechthorend is als een schok. Sommige ouders vinden dat ze zichzelf iets te verwijten hebben en zijn soms wanhopig.

Anderen tonen ontkennend gedrag of zijn niet in staat de betekenis van de mededeling dat hun kind slechthorend is tot zich door te laten dringen. Deze reacties zijn heel normaal. Het is dus erg belangrijk om de tijd te nemen om de boodschap tot u door te laten dringen. Pas dan bent u in staat u te richten op de toekomst.

Veel emotionele reacties zijn het gevolg van onbeantwoorde vragen. Vaak ontstaat er een zeker gevoel van opluchting als de vragen beantwoord zijn en men weet wat er mogelijk gedaan kan worden.

Praat daarom met iedereen van wie u denkt dat hij of zij u verder kan helpen of gewoon naar u wilt luisteren. Vragen als: “Wordt het levensgeluk van mijn kind beperkt door de slechthorendheid?” of “Kan mijn kind normaal leren spreken?” worden vaak gesteld en zijn heel begrijpelijk.

U staat er niet alleen voor
Er zijn tal van deskundigen, lotgenoten, organisaties, instellingen en instanties waar u met uw vragen terecht kunt. Naast de meer technische vragen aan specialisten, zou u bijvoorbeeld ook eens kunnen praten met ouders van kinderen die slechthorend zijn of met slechthorenden die dat al van jongsaf aan zijn.

Niet alleen kunnen deze mensen helpen antwoorden te vinden op uw vragen en begrip tonen voor uw zorg en ongerustheid; hun verhalen en ervaringen kunnen u ook helpen de toekomst wat optimistischer tegemoet te gaan. Doorgaans wordt u door de medewerkers van het audiologisch centrum goed geïnformeerd over waar u met uw vragen terecht kunt. Zij wijzen u ook op het bestaan van lotgenoten-contacten. Vraag er desnoods zelf naar.

Tinnitus & hyperacousis

Tinnitus, of oorsuizen, is een geluidssensatie die onhoorbaar is voor anderen. Het is een subjectieve – en meestal zeer vervelende – geluidservaring. Tinnitus is vaak een bijverschijnsel van een gehoorverlies.

Tinnitus kan worden waargenomen als allerlei soorten geluid, zoals geruis of gefluit. Tinnitus kan variëren in sterkte en constant aanwezig zijn of juist periodiek. Tinnitus kan als erg vervelend worden ervaren en resulteren in concentratie- en slaapproblemen. Tinnitus kan ook gerelateerd zijn aan een lawaaitrauma of langdurige blootstelling aan lawaai.

Oorzaken van tinnitus:

  • Gehoorverlies
  • Ziekten van het oor
  • Ophoping van oorsmeer
  • Vreemde voorwerpen in de gehoorgang
  • Stress
  • Vermoeidheid
  • Hoge bloeddruk
  • Buitensporig gebruik van bepaalde medicamenten, bijv. pijnstillers met acetylsalicylzuur.
  • Lawaaitrauma

Tinnitus en gehoorverlies
Er wordt veel onderzoek gedaan naar tinnitus, maar een precieze oorzaak – of behandeling – is tot nu toe niet gevonden. Veel factoren die gehoorverlies veroorzaken, zoals lawaai, veroorzaken ook tinnitus.

Mogelijke behandeling van Tinnitus
Wordt de tinnitus veroorzaakt door oorsmeer, stress of hoge bloeddruk, dan zal dit worden behandeld. Er is echter geen behandeling mogelijk voor tinnitus als er geen externe oorzaak kan worden gevonden.

De volgende behandelmogelijkheden worden toegepast:

  • Een goed aangepast hoortoestel kan de tinnitus vaak verminderen bij mensen die een gehoorverlies hebben.
  • Een tinnitusmasker (TCI), dit is een elektronisch toestel dat wordt gedragen als een hoortoestel en dat een ruis laat horen die de aanwezigheid van tinnitus volledig of gedeeltelijk naar de achtergrond laat verdwijnen (maskeert).
  • Hulp van speciaal daarvoor opgeleid personeel, psychologen, maatschappelijk werkers, maar ook sommige artsen. Zij leren mensen die last hebben van tinnitus hoe ze dat geluid zoveel mogelijk kunnen negeren en er misschien op den duur mee kunnen leven.

Hoe functioneren deze TCI’s?
Het idee achter Tinnitus ruismaskeerders is de aandacht af te leiden van het hinderlijk aanwezige geluid (oorsuizen) dat zich in het oor bevindt. Hierdoor wordt het eenvoudiger om naar de “gewoon aanwezige” geluiden te luisteren. Dit wordt bereikt door gebruik te maken van een ruissignaal waarvan de luidheid precies onder dat van het waargenomen eigen geluid (Tinnitus) zit.

Naast oorsuizingen bestaat ook hyperacousis of overgevoeligheid voor luide geluiden. Het gaat hier om een ongewone reactie van uw oor ten gevolge van blootstelling aan middelmatige tot hoge intensiteiten. Het oor verdraagt geen hoge intensiteiten en genereert een invaliderende hinder en een belangrijk hoorprobleem. Dit wordt dikwijls geassocieerd aan oorsuizen en zou veroorzaakt worden door een dysfunctie van de gehoororganen.

Soms is hyperacousie slechts de voorbode van de beschadiging van het binnenoor die zich vervolgens zal uiten in gehoorverlies. Gehoortesten tonen in het begin meestal normale resultaten. Geïsoleerde hyperacousie blijft zeldzaam maar kan even invaliderend zijn als tinnitus.

Welke behandeling voorstellen bij hyperacousie?
Behandeling blijft moeilijk aangezien er bij geïsoleerde hyperacousis vaak geen initiële oorzaak gevonden wordt. Zich beschermen tegen lawaai en toxische medicatie is noodzakelijk; regelmatig het gehoor laten nakijken om een verandering op te merken is wenselijk. Wanneer samen met hyperacousie ook gehoorverlies voorkomt, wordt een globale therapie toegepast en dus TRT.

In de andere gevallen raadt men aan zich niet van alle lawaai te isoleren noch de gehoorgang af te sluiten met oordopjes, wat de hyperacousis nog in de hand zal werken.

Het behoud van een niet-agressieve akoestische omgeving is noodzakelijk. Zoniet wordt de afwezigheid van geluid door de hersenen vergeleken met een belangrijk gehoorverlies met als gevolg een spontane versterking door het binnenoor en de zenuwen die ermee verbonden zijn. Dit geeft het omgekeerde effect dan hetgeen opgezocht werd. Het oor wordt gevoeliger aan lawaai en lawaai wordt onverdraagbaar. Het oor moet dus blijven blootgesteld worden aan een minimum van lawaai om de gevoeligheid voor harde geluiden te verminderen.

Als laatste mogelijkheid kunnen ruisgeneratoren een uitweg bieden. Zij sturen een achtergrondsgeluid het oor in dat de storende geluiden niet maskeert maar een totale stilte vermijdt en zo bijdraagt tot de gewenning aan geluid.

Gehoorbescherming & zwemdopjes

Voor iedereen die zich wil beschermen tegen schadelijk geluid, onherstelbare gehoorschade wil voorkomen, maar ondertussen toch met anderen wil blijven communiceren.

Dit kan zowel met standaard oordopjes, als op maat gemaakt. Ze bieden een optimale bescherming, aangezien de filters worden aangepast aan het doel (muzikant, deejay, concertganger, doe-het-zelver, arbeider in de industrie, jagers en leden van een schietvereniging, motorrijders…). Het grootste draagcomfort heb je uiteraard met op maat gemaakte gehoorbeschermers.

Zwemdoppen zijn beschermers die voorkomen dat er water in het oor komt. Deze beschermers zijn gemaakt van flexibel, siliconen materiaal, welke op maat van het oor worden gemaakt. Daardoor bieden ze ook een perfecte afsluiting van het oor en hebben ze een groot draagcomfort.

Door het gebruik van zwemdopjes voorkomt men problemen met ontsteking en pijn in de oren bij het zwemmen maar ook bij het baden en douchen.

Ouderdomsslechthorendheid

Ouderdomsslechthorendheid is het geleidelijke sluipende gehoorverlies dat voornamelijk optreedt door natuurlijke verouderingsprocessen. De hoorproblemen worden voor een groot deel verklaard door slijtage van de haarcellen in het binnenoor. In de eerste stadia worden vooral de haarcellen aangetast die de hoge tonen (frequenties) moeten doorgeven. Het horen van gefluit van vogeltjes, het ritselen van bladeren en het tikken van de klok zijn vaakgenoemde geluiden die problemen opleveren. Qua spraak is het missen van de medeklinkers (bijvoorbeeld t, f, h, s) een belangrijke oorzaak van het niet of verkeerd verstaan van woorden. Medeklinkers hebben een relatief hoge frequentie gecombineerd met een relatief zachte luidheid (bijvoorbeeld schot/schop, kat/kas).

In latere stadia van de ouderdomsslechthorendheid breidt het hoge tonenverlies zich steeds meer uit en worden ook de haarcellen van de lagere tonen aangedaan, waardoor uiteindelijk alle spraak slechter verstaanbaar wordt. Naast het gehoorverlies gaat ook het richtinghoren (waar komt het geluid vandaan?) steeds moeilijker. Maar van alle gehoorbeperkingen is een verminderd spraakverstaan in achtergrondrumoer nog wel het meest genoemde en beperkende hoorprobleem. Dit is vooral het gevolg van de verslechterde geluidsverwerking van spraak. Denk maar eens aan situaties waar er luide muziek op de achtergrond aanstaat, of wanneer er meerdere mensen tegelijk praten, zoals op een feestje of receptie. Dit is voor goedhorende mensen al moeilijk, maar voor slechthorenden helemaal. Minder goed horende mensen zeggen dan ook wel: ‘Ik kan de spraak wel hóren, ik kan het alleen niet goed verstáán.’ Dat wat men wil horen (de spraak) kan men dus niet meer goed onderscheiden van de ruis (het achtergrondrumoer) en dat lukt alleen nog maar wanneer de spraak in verhouding luider wordt aangeboden dan de ruis (de signaal-ruisverhouding gunstiger wordt gemaakt).

Deze zogenaamde ouderdomsslechthorendheid (presbyacusis) ontwikkelt zich vaak zo langzaam dat u het zelf nauwelijks merkt. Het is een normaal verouderingsverschijnsel. Wanneer het gehoorverlies als storend wordt ervaren in het sociaal verkeer, omdat u gesprekken moeilijker kunt volgen, moeite hebt om de telefoon te verstaan enz., verdient het aanbeveling om niet te lang te wachten met een hoortoestel omdat het leren omgaan en bedienen van het toestel meer moeite kost naarmate u ouder wordt. Bovendien zal het gewenningsproces langer duren naarmate men ouder wordt omwille van een verminderde centraal auditieve verwerkingscapaciteit (dit is de verwerking van geluiden en spraak in de hersenen).

Adviezen hoortoestellen

  • Het hoortoestel herstelt niet het normale gehoor en draagt niet bij aan het herstel of het voorkomen van gehoorverlies met een organische oorzaak. Het hoortoestel kan echter wel helpen om het resterende gehoor zo goed mogelijk te benutten.
  • Een gesprek is een wisselwerking tussen gesprekspartners, die met elkaar rekening moeten houden. Iemand die zich tot een slechthorende richt, dient de aandacht te vragen van de slechthorende, duidelijk (niet te snel of te luid) en gericht tot de persoon te spreken en niet te ver van de persoon te staan/zitten. De slechthorende zal, van nature uit, gebruik maken van de context, mimiek en liplezen.
  • Meestal is het zo dat mensen die hun hoortoestel niet regelmatig dragen er ook niet optimaal van kunnen profiteren, aangezien de hersenen niet gewend zijn aan spraak en geluiden.
  • Het gebruik van een hoortoestel maakt deel uit van hoorrevalidatie. Het kan ook nodig zijn om dit aan te vullen met luistertraining of het oefenen van spraakafzien/liplezen.
  • Het gebruik van hoortoestellen verhoogt de productie van oorsmeer. Een regelmatige controle bij uw huisarts of nko-arts is aan te raden. Oorsmeer kan niet alleen de oorzaak zijn van een verslechterd gehoor, het kan ook de werking van het hoortoestel aanzienlijk verminderen.
  • Een regelmatige, halfjaarlijkse, controle van het hoorapparaat en uw gehoor in het hoorcentrum is aangewezen om de optimale werking van uw toestel te garanderen.

Wennen aan uw hoortoestellen

We ‘horen’ met onze oren, maar ‘verstaan’ met onze hersenen !

  • Het kost de hersenen enige tijd om gewend te raken aan de nieuwe geluiden die u hoort. Het is normaal om geluiden te gaan horen die mensen met een goed gehoor niet meer bewust opmerken, zoals bijv. uw eigen voetstappen, het ritselen van de krant of het gebrom van een koelkast. Wees geduldig en neem een paar weken de tijd om te wennen en terug te ‘leren horen’. Uw hersenen leren om deze te aanvaarden als achtergrondgeluiden.
  • Realiseer u ook dat het tijd kost om aan een nieuw hoortoestel en nieuwe geluiden gewend te raken. Hoorapparaten zijn een hulpmiddel om beter te horen, maar het begrip van spraak, herkennen van geluiden,… gebeurt in de hersenen!! Hoe ouder men is, hoe minder soepel dit proces verloopt.
  • Door vermoeidheid en ziekte kan u subjectief het gevoel hebben dat u minder goed hoort en verstaat.
  • Realiseer u dat in een rumoerige omgeving mensen met een goed gehoor ook problemen hebben met verstaan!


maak een afspraak

Bel voor afspraak: 014 50 76 50nathalie@veranneman-antwerpen.be

Gelieve het e-mailadres enkel te gebruiken voor dringende zaken.


onze diensten

  • Vrijblijvende gehoortest of advies
  • Vrijblijvende proef met hoorapparaten op voorschrift van een neus-keel-en oorarts
  • Bijregelen en afstellen van hoorapparaten
  • Herstellingen van alle merken
  • Dienst na verkoop (batterijen, onderhoudsprodukten,…)
  • Zwemdopjes en slaapdopjes (standaard of op maat gemaakt)
  • Gehoorbescherming (werk, concerten, muzikanten,…), standaard of op maat gemaakt
  • Hoorhulpmiddelen voor doven, slechthorenden (tril- en flitswekkers, TV-hoorsystemen, FM-systemen, telefoons met hoorversterking, ringleidingssystemen, waarschuwings-en signalisatiesystemen)


links

Veranneman Antwerpen
www.hoortoestel.be